Passende behandeling voor elke hond
De behandeling zal voor veel honden anders zijn. Dit heeft o.a. te maken met het type vacht dat de hond heeft. Om dit duidelijker te maken, vindt u op deze pagina achtergrondinformatie over de vachtsoorten en de desbetreffende behandeling.

1Algemeen
Bij alle behandelingen zal de hond worden gewassen & geföhnd, nagels geknipt, oren worden nagekeken en de chip worden gecheckt. De chipcheck is een bewuste keuze; er lopen jaarlijks veel honden weg, die niet/na een lange tijd pas weer worden herenigd met de eigenaar vanwege een niet geregistreerde chip. Een kleine moeite die wel cruciaal kan uitpakken!
2Gladhaar
In het algemeen komen gladharige honden niet vaak in de trimsalon, omdat de vacht weinig verzorging vraagt. Een wasbeurt op zijn tijd is uiteraard lekker en het knippen van de nagels kan zelfs noodzakelijk zijn.
Voorbeelden van honden met gladhaar zijn: boxer, dalmatische hond en beagle.
3Stokhaar
Honden met een stokhaar vacht verliezen tweemaal per jaar de onderwol, ook wel de ruiperiode genoemd. In het voorjaar verliezen ze hun dikke winterjas en in het najaar trekken ze juist de zomerjas uit, zodat er weer een mooie winterjas kan worden gemaakt. De rui kan best wel vervelend zijn, omdat de hond veel haar in een klap verliest. Stofzuigen lijkt tegen beter weten in te zijn en voor je gevoel moet de hond toch ondertussen wel kaal zijn.
Tijdens de ruiperiode kan een bezoekje aan de trimsalon wel een enorme verademing zijn. Een wasbeurt zorgt ervoor dat alle losse onderwol uit de vacht wordt gehaald en dat de ruiperiode aanzienlijk korter wordt.
Voorbeelden van honden met stokhaar zijn: labrador retriever, keeshond, berner sennenhond en rottweiler.
4Langhaar weinig wol
Honden met lang haar en weinig wol hebben een specifieke manier van verharen, die ook wel een ´mozaïek´ verharing wordt genoemd. Hierdoor verhaart de vacht in etappes en zul je er niet aan ontkomen om altijd wel haren in huis aan te treffen.
Zodra een langhaar toe is aan een trimbeurt, ziet de vacht er vaak dof en pluizig uit. Dit komt omdat er veel dode haren in de vacht zitten die eruit geplukt kunnen worden. De behandeling is verder erg rasspecifiek. Bij de meeste rassen wordt er veel geplukt, bij sommige rassen wordt er meer uitgedund met de schaar.
Voorbeelden van honden met langhaar met weinig wol zijn: engelse springer spaniel, golden retriever, engelse cocker spaniel en gordon setter.
5Langhaar met veel wol
Een langhaar met veel wol heeft een dubbele vacht; onderwol en dekharen. Doordat deze honden veel onderwol hebben, is het onderhoud zeer intensief. Als er niet voldoende wordt geborsteld, zal de vacht snel klitten en zelfs vervilten. De langharige honden zullen regelmatig te zien zijn in een trimsalon; iedere 8-12 weken wordt vaak wel aangeraden.
Door de intensiteit van het onderhoud worden deze vachten vaak ingekort door te scheren of knippen, waardoor de vacht gemakkelijker te onderhouden is.
Voorbeelden van honden met langhaar met veel wol zijn: maltezer, bearded collie, schapendoes en tibetaanse terrier.
6Kroeshaar
Een hond met kroeshaar heeft een enkele dekhaar, maar voornamelijk alleen maar onderwol. Deze vacht is erg onderhoudsintensief en klit snel als er niet regelmatig goed geborsteld wordt. Een hond met kroeshaar is regelmatig te vinden in de salon; iedere 8-12 weken wordt vaak wel aangeraden. De vacht wordt ingekort door te scheren of door te knippen.
Voorbeelden van honden met kroeshaar zijn: poedel, bichon frisé, Portugese waterhond en lagotto romagnolo.
7Ruwhaar
Een ruwharige hond komt regelmatig in de trimsalon voor een plukbeurt. Sommige honden komen 1 keer in de 6 maanden, maar tegenwoordig komen de meeste honden elke 3 maanden. Bij de honden die ieder half jaar komen, worden alle dekharen geplukt, de honden die ieder kwartaal komen, hebben een zogenaamde stripvacht. Hierbij worden de helft van de dekharen geplukt, waardoor de hond niet iedere keer in zijn hemd wordt gezet.
Een veelvoorkomend misverstand is dat plukken pijnlijk is voor de hond. Als de vacht volgroeid is (ook wel plukrijp genoemd), kunnen de haren moeiteloos en pijnloos worden geplukt.
Voorbeelden van honden met ruwhaar zijn: schnauzer, teckel, borderterrier en Ierse wolfshond.
8Vilthaar
Een vilthaar heeft een dubbele vacht (onderwol en dekharen) waarbij de onderwol net zo lang is als de dekharen. Door het niet borstelen en wassen klitten de onderwol en dekharen in elkaar, zodat er vilt ontstaat. Het proces om een juiste vervilte vacht te creëren lijkt simpel, maar het vergt een hoop kennis. De vacht mag niet vanaf de huid vervilt zijn, omdat de huid dan verstikt. Verder moeten de strengen vilt regelmatig worden verdeeld in kleinere strengen, waardoor de huid weer genoeg ruimte heeft om te ademen. Met de juiste kennis kan een eigenaar dit zelf maar een gespecialiseerde trimster kan hierbij ook van dienst zijn.
Voorbeelden van honden met vilthaar zijn: komondor, pumi en puli.
9Haarloos
Ook in deze groep zitten honden mét haar, de zogenaamde ´powderpuff´. Dit zijn naakthonden met (wat) haar. Deze honden hebben wel een wekelijkse borstelbeurt nodig en regelmatig een wasbeurt is ook zeker wenselijk. Uiteraard kunt u ook alleen voor het knippen van de nagels langskomen in de trimsalon.
Voorbeelden van haarloze honden zijn: Chinese, Mexicaanse of Peruaanse naakthond.